Willem Thelissen is geboren op 14 maart 1902. Vader Joseph Thomas was hoornblazer van het 2e Regiment Infanterie Stafmuziekkorps. Hij was ook muzikant van het Stedelijk Orkest. Op een foto van de schutterij genomen bij fort Orthen, staat Joseph als pistonist afgebeeld.
Ook Willem was muzikaal èn artistiek in het schilderen. Meer nog raakte hij als dichter en tekstschrijver bekend. De eerste en enige drie revues van De Kikvorschen zijn door hem geschreven. Van nabij maakte Willem de oprichting van de schertsfanfare De Kikvorschen mee, Willem overleed 12 oktober 1985.
Grootvader Petrus Wilhelmus, van beroep bakker, was afkomstig uit Reckheim. Petrus trouwde in Maastricht met M. Bonhomme, een Vlaamse. Hun zoon Joseph Thomas kwam in 1893 door overplaatsing van het Stafmuziekkorps van het 2e RI naar Den Bosch. Thuis noemden ze mij ,Guillaume’, een naam die door de bourgondische afkomst van mijn grootouders moet zijn ingegeven. Als ventje van veertien stuurde vader mij naar bakker Harry van Valderen, die woonde in een koetshuis aan de Korte Putstraat. Boven de bakkerij had Frans, die bekend stond als kunstenaar en levensgenieter, zijn atelier. Ik had weinig zin om bakker te worden. Dus als de gelegenheid zich voordeed sloop ik naar de zolder waar ik het portret- en decoratiewerk van Frans bewonderde. Van hem heb ik schilderen geleerd.
't Nachtpitje
In mijn periode als handelsreiziger kwam ik overal. Op een dag ontmoette ik in het Betuwse Bakel een groep muzikanten die een zwarte geklede boerenjas droegen en platte petjes op hadden. Het bracht mij op het idee de Kikvorschmannen zó aan te kleden.
Martien van Delft, de kapper aan Achter het Stadhuis, ook wel ,De Kromme’ genoemd, was lid van ,'t Nachtpitje’. Deze vriendenclub van middenstanders uit de binnenstad vergaderde tot 's nachts laat in 't Pumpke aan de Hoge Nieuwstraat. ,De Kromme’ was als organisator een talent.
De tegenstelling tussen katholiek en liberaal over het carnaval vond ook binnen de Prinselijke Propaganda Commissie, P.P.C., zijn weerslag. Tegen de elf-elfavond verzon Martin samen met Jan Neefs en Albert Valentijn een stunt. Als prestige van het PPC-bestuur was het meer een uitdaging. ,De Fratelini's’, zo noemden de drie zich, waren in die tijd bekende Italiaanse clowns. Op het elf-elfbal zouden zij het wel eens even maken. Piet Bosmans sneed de kartonnen trompetten waaraan de fluitjes werden bevestigd. Op die manier zijn het boerenpak en de mirlitons de uitgangspunten van de folkloristische fanfare van De Kikvorschen geworden. Het was 11 november 1927.
De drie hadden zo'n succes dat ze het jaar daarop met houten instrumenten ten tonele verschenen.
Duidelijker als deze scène laat zien kan de schertsfanfare van De Kikvorschen met houten muziekinstrumenten niet worden uitgebeeld. Links 't Pumpke en rechts Jan Cornet, alias burgemeester Frans van Lanschot, de clown links naast hem is Piet Bosmans en dan de kleine is Jo de Stip, dirigent.
Kikvorschenrevues
Ik neem het de Kikvorschen kwalijk, dat zij de originaliteit van een schertsfanfare verwaarloosd hebben. Het begon als een kleine club met een man of zeventien, zoveel borrels als er uit een fles jenever gaan. Er zaten onder hen een accordeonist, een tromspeler en de kartonnen instrumenten, de Mirlitons. Dat was folklore! De vereniging met aanhang is inmiddels zo groot geworden, dat er weinig van de traditie over is.
| 7 |
Al in het eerste jaar van het bestaan is het idee van een revue geboren. Misschien was het wel een reactie op de revues van de Drie H's: Hein Wertenbroek, Herman Moerkerk en Harry van Rosmalen. Zij gaven uitvoeringen rond carnaval. De eerste Bossche revue van De Kikvorsch, zoals het programmaboekje vermeldt, was op 30 december 1928 en 1 januari 1929. Piet Bosmans bouwde de decors. H. Baks was dirigent, Ch. Scheefhals de grimeur, A. Landmeter verzorgde de balletten en M. Vorstenbosch fungeerde als toneelmeester. De toneelzaal van het oude Casino aan de Papenhulst was de plek van uitvoering.
De tweede van het seizoen 1929/'30 heette: ,Mar die is goed’. Eén van de scenes betrof een persiflage op het bezoek van het stadsbestuur aan de Moulin Rouge in Parijs. Dat kwam omdat er in Den Bosch niets te beleven viel. Sterspeelster was Josefine Baker, een rol die door De Dove Kees van Stiphout gespeeld werd. Maar Kees was zo doof, dat hij geen maat kon houden. Al speelde de grote trom nog zo zwaar, ,De Dove’ viel uit de toon.
De derde van 1930/'31 ging over de nieuwbouwplannen van de Vereniging Sociëteit Casino aan de Parade. De oude schouwburg aan de Papenhulst was te klein voor uitvoeringen. Met de titel ,De's veur me'kaar’, gaf ik er in liedjes mijn mening over. Maar de eerste was nog de beste. In 1928 speelde voor het eerst een verkeersreglement. De stad kreeg borden en verkeerstekens. De Verkeersgirls zongen in het twaalfde bedrijf:
Men heeft hier om het verkeer te leiden
op punten paaltjes neergezet.
Daar wordt door ons' aktieve politie,
op dees regel goed gelet.
Eerst werd men gewaarschuwd
met wat drukte en lawaai,
maar rijdt men nu nog tegen 't paaltje,
dan brengt dat centen in de laai.
Ontstaan van 't Pumpke
Om te besluiten wil ik nog even iets over het ontstaan van 't Pumpke zeggen. Oorspronkelijk was de ouwe Tillemans, de eigenaar van het water- en vuurhuis aan de Hoge Nieuwstraat 15-17. In 1910 deed dat karakteristieke manneke met zijn blauwe sloof voor en een rinkelende bos sleutels aan zijn gordel, de nering over aan het echtpaar Jan en Bèt Bosmans. Het winkeltje van die Tillemans met zijn witte harige bol, waarop een klein zwart petje stond, was in feite een voorkamer. De ene zoon van Jan en Bèt, ook Jan, maakte er meer en meer een café en vergaderlokaal van. In die tijd van Tillemans mocht er vanwege de drankwet geen alcohol verkocht worden. De andere zoon Piet, de bekende decorbouwer, dreef samen met A. Blom aan Kruisstraat 15-17 een fietsenzaak. Piet trouwde met de dochter van de eigenaar van de mineraal- en limonadefabriek Fuster: Anna van Tiel en Jan nam met zijn vrouw Truus den Dunnen het café over, dat de naam 't Pumpke kreeg.
| 120 |
De finale van de eerste revue uit 1928. Het koor zong de scène, 't weerhuisje over regen, zon, wind, bliksem en donderslag. Helemaal rechts Piet Bosmans, het weervrouwtje is Fenske Stiphout, de politie-agent links naast 't weerhuisje is Arie de Bruin en uiterst links ,de Kromme van Delft’.
| 121 |